wegdenken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | denk weg | dacht weg | heb weggedacht |
jij, je, u | denkt weg | dacht weg | hebt weggedacht |
hij, zij, het | denkt weg | dacht weg | heeft weggedacht |
wij | denken weg | dachten weg | hebben weggedacht |
jullie | denken weg | dachten weg | hebben weggedacht |
zij, ze | denken weg | dachten weg | hebben weggedacht |
PresensBeta
Example presens sentences for Wegdenken with some of the pronouns.
- Ik denk de zorgen weg.
- Jij denkt de negativiteit weg.
- Hij/Zij denkt de problemen weg.
- Wij denken de stress weg.
- Jullie denken de angst weg.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wegdenken with some of the pronouns.
- Ik dacht de zorgen weg.
- Jij dacht de negativiteit weg.
- Hij/Zij dacht de problemen weg.
- Wij dachten de stress weg.
- Jullie dachten de angst weg.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wegdenken with some of the pronouns.
- Ik heb de zorgen weggedacht.
- Jij hebt de negativiteit weggedacht.
- Hij/Zij heeft de problemen weggedacht.
- Wij hebben de stress weggedacht.
- Jullie hebben de angst weggedacht.