compenseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | compenseer | compenseerde | heb gecompenseerd |
jij, je, u | compenseert | compenseerde | hebt gecompenseerd |
hij, zij, het | compenseert | compenseerde | heeft gecompenseerd |
wij | compenseren | compenseerden | hebben gecompenseerd |
jullie | compenseren | compenseerden | hebben gecompenseerd |
zij, ze | compenseren | compenseerden | hebben gecompenseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Compenseren with some of the pronouns.
- Ik compenseer mijn CO2-uitstoot door bomen te planten.
- Jij compenseert je reiskosten met de kilometervergoeding.
- Hij compenseert zijn slechte prestaties met extra training.
- Zij compenseert haar verlies in de wedstrijd door harder te trainen.
- Wij compenseren de kosten van de schade aan de auto.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Compenseren with some of the pronouns.
- Ik compenseerde mijn tekortkomingen met extra inspanning.
- Jij compenseerde de teleurstelling met een leuk uitje.
- Hij compenseerde het verlies door zijn focus te verleggen.
- Zij compenseerde haar gebrek aan ervaring met grondig onderzoek.
- Wij compenseerden de financiƫle schade met een nieuwe investering.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Compenseren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn verloren tijd gecompenseerd door langer door te werken.
- Jij hebt de gemiste vergadering gecompenseerd door de notulen te lezen.
- Hij heeft zijn fout gecompenseerd door het probleem op te lossen.
- Zij heeft haar afwezigheid gecompenseerd door extra werk te doen.
- Wij hebben de vertraging gecompenseerd door sneller te rijden.