verzakken

Conjugations List of Verzakken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverzakverzakteben verzakt
jij, je, uverzaktverzaktebent verzakt
hij, zij, hetverzaktverzakteis verzakt
wijverzakkenverzaktenzijn verzakt
jullieverzakkenverzaktenzijn verzakt
zij, zeverzakkenverzaktenzijn verzakt

Presens
Beta

Example presens sentences for Verzakken with some of the pronouns.

  • Ik verzak nu in mijn stoel.
  • Jij verzakt regelmatig tijdens de les.
  • Hij verzakt altijd wanneer hij moe is.
  • Zij verzakken vaak in hun verantwoordelijkheden.
  • Wij verzakken nooit in onze afspraken.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Verzakken with some of the pronouns.

  • Ik verzakte elke keer als ik haar zag.
  • Jij verzakte vroeger vaak tijdens de sportlessen.
  • Hij verzakte regelmatig in zijn taken op het werk.
  • Zij verzakten altijd wanneer ze onder druk stonden.
  • Wij verzakten soms in het op tijd komen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Verzakken with some of the pronouns.

  • Ik ben verzakt in mijn examen.
  • Jij bent al meerdere keren verzakt voor je rijexamen.
  • Hij is verzakt voor zijn toets Nederlands.
  • Zij zijn verzakt in het voltooien van het project.
  • Wij zijn verzakt in het naleven van onze beloftes.