vervreemden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vervreemd | vervreemdde | heb vervreemd |
jij, je, u | vervreemdt | vervreemdde | hebt vervreemd |
hij, zij, het | vervreemdt | vervreemdde | heeft vervreemd |
wij | vervreemden | vervreemdden | hebben vervreemd |
jullie | vervreemden | vervreemdden | hebben vervreemd |
zij, ze | vervreemden | vervreemdden | hebben vervreemd |
PresensBeta
Example presens sentences for Vervreemden with some of the pronouns.
- Ik vervreemd
- Jij vervreemdt
- Hij/zij/het vervreemdt
- Wij vervreemden
- Jullie vervreemden
- Zij vervreemden
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vervreemden with some of the pronouns.
- Ik vervreemdde
- Jij vervreemdde
- Hij/zij/het vervreemdde
- Wij vervreemdden
- Jullie vervreemdden
- Zij vervreemdden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vervreemden with some of the pronouns.
- Ik heb vervreemd
- Jij hebt vervreemd
- Hij/zij/het heeft vervreemd
- Wij hebben vervreemd
- Jullie hebben vervreemd
- Zij hebben vervreemd