inspijkeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | spijker in | spijkerde in | heb ingespijkerd |
jij, je, u | spijkert in | spijkerde in | hebt ingespijkerd |
hij, zij, het | spijkert in | spijkerde in | heeft ingespijkerd |
wij | spijkeren in | spijkerden in | hebben ingespijkerd |
jullie | spijkeren in | spijkerden in | hebben ingespijkerd |
zij, ze | spijkeren in | spijkerden in | hebben ingespijkerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Inspijkeren with some of the pronouns.
- Ik spijker inspiratie in.
- Jij spijkert inspiratie in.
- Hij/Zij/Het spijkert inspiratie in.
- Wij spijkeren inspiratie in.
- Jullie spijkeren inspiratie in.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inspijkeren with some of the pronouns.
- Ik spijkerde inspiratie in.
- Jij spijkerde inspiratie in.
- Hij/Zij/Het spijkerde inspiratie in.
- Wij spijkerden inspiratie in.
- Jullie spijkerden inspiratie in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inspijkeren with some of the pronouns.
- Ik heb inspiratie ingespijkerd.
- Jij hebt inspiratie ingespijkerd.
- Hij/Zij/Het heeft inspiratie ingespijkerd.
- Wij hebben inspiratie ingespijkerd.
- Jullie hebben inspiratie ingespijkerd.