capteren

Conjugations List of Capteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikcapteercapteerdeheb gecapteerd
jij, je, ucapteertcapteerdehebt gecapteerd
hij, zij, hetcapteertcapteerdeheeft gecapteerd
wijcapterencapteerdenhebben gecapteerd
julliecapterencapteerdenhebben gecapteerd
zij, zecapterencapteerdenhebben gecapteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Capteren with some of the pronouns.

  • Ik capteer de belangrijke momenten tijdens de bruiloft.
  • Jij capteert de emoties van de acteurs op het podium.
  • Hij/Zij/Het capteert de schoonheid van de natuur in zijn/haar foto's.
  • Wij capteren de spontane reacties van de kinderen tijdens de les.
  • Jullie capteren de sfeer van het feest met jullie camera.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Capteren with some of the pronouns.

  • Vroeger capteerde ik vaak sportevenementen.
  • Toen ik jong was, capteerde ik graag landschappen.
  • Hij/Zij/Het capteerde vroeger veel familiebijeenkomsten.
  • Wij capteerden altijd de festivals in de zomer.
  • Jullie capteerden vroeger veel concerten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Capteren with some of the pronouns.

  • Ik heb de belangrijke momenten tijdens de bruiloft gecapteerd.
  • Jij hebt de emoties van de acteurs op het podium gecapteerd.
  • Hij/Zij/Het heeft de schoonheid van de natuur in zijn/haar foto's gecapteerd.
  • Wij hebben de spontane reacties van de kinderen tijdens de les gecapteerd.
  • Jullie hebben de sfeer van het feest met jullie camera gecapteerd.