herleven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | herleef | herleefde | heb herleefd |
jij, je, u | herleeft | herleefde | hebt herleefd |
hij, zij, het | herleeft | herleefde | heeft herleefd |
wij | herleven | herleefden | hebben herleefd |
jullie | herleven | herleefden | hebben herleefd |
zij, ze | herleven | herleefden | hebben herleefd |
PresensBeta
Example presens sentences for Herleven with some of the pronouns.
- Ik herleef elke dag mijn jeugdherinneringen.
- Jij herleeft jouw dromen in de nacht.
- Hij/zij/het herleeft de oude tradities van het land.
- Wij herleven de glorie van vroegere tijden.
- Jullie herleven de vriendschap van jaren geleden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Herleven with some of the pronouns.
- Ik herleefde elke dag mijn jeugdherinneringen.
- Jij herleefde jouw dromen in de nacht.
- Hij/zij/het herleefde de oude tradities van het land.
- Wij herleefden de glorie van vroegere tijden.
- Jullie herleefden de vriendschap van jaren geleden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Herleven with some of the pronouns.
- Ik heb mijn jeugdherinneringen herleefd.
- Jij hebt jouw dromen in de nacht herleefd.
- Hij/zij/het heeft de oude tradities van het land herleefd.
- Wij hebben de glorie van vroegere tijden herleefd.
- Jullie hebben de vriendschap van jaren geleden herleefd.