overvoeren

Conjugations List of Overvoeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvoer overvoerde overheb overgevoerd
jij, je, uvoert overvoerde overhebt overgevoerd
hij, zij, hetvoert overvoerde overheeft overgevoerd
wijvoeren overvoerden overhebben overgevoerd
jullievoeren overvoerden overhebben overgevoerd
zij, zevoeren overvoerden overhebben overgevoerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Overvoeren with some of the pronouns.

  • Ik voer over naar de andere kant van de rivier.
  • Jij voert over met de veerboot.
  • Hij/Zij/Het voert over naar het eiland.
  • Wij voeren over om de overkant te bereiken.
  • Jullie voeren over met de pont.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Overvoeren with some of the pronouns.

  • Vroeger voerde ik over met de oude brug.
  • Als kind voerde jij over met je vader.
  • Hij/Zij/Het voerde over met de kleine roeiboot.
  • Wij voerden over tijdens onze vakantie.
  • Jullie voerden over in de zomermaanden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Overvoeren with some of the pronouns.

  • Ik ben overgevoerd naar een nieuwe school.
  • Jij hebt overgevoerd naar een andere afdeling.
  • Hij/Zij/Het is overgevoerd naar een hogere klasse.
  • Wij zijn overgevoerd naar een groter kantoor.
  • Jullie hebben overgevoerd naar een ander systeem.