klatsjen

Conjugations List of Klatsjen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikklatsjklatsjteheb geklatsjt
jij, je, uklatsjtklatsjtehebt geklatsjt
hij, zij, hetklatsjtklatsjteheeft geklatsjt
wijklatsjenklatsjtenhebben geklatsjt
jullieklatsjenklatsjtenhebben geklatsjt
zij, zeklatsjenklatsjtenhebben geklatsjt

Presens
Beta

Example presens sentences for Klatsjen with some of the pronouns.

  • Ik klets nu met mijn vrienden.
  • Jij klapt hard op de tafel.
  • Hij of zij klatsjt altijd in zijn handen als hij blij is.
  • Wij klatsjen samen tijdens het concert.
  • Jullie klatsjen graag mee met de muziek.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Klatsjen with some of the pronouns.

  • Vroeger klatsjte ik altijd in mijn eentje.
  • Jij klatsjte vroeger veel enthousiaster dan nu.
  • Hij of zij klatsjte elke dag na schooltijd.
  • Wij klatsjten regelmatig tijdens feestjes.
  • Jullie klatsjten altijd als er een doelpunt wordt gescoord.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Klatsjen with some of the pronouns.

  • Ik heb geklatsjt na het geweldige optreden.
  • Jij bent al eerder geklatsjt bij deze show.
  • Hij of zij heeft gisteravond geklatsjt tijdens de voorstelling.
  • Wij zijn vorige week ook al geklatsjt.
  • Jullie hebben al veel vaker geklatsjt in dit theater.