engageren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | engageer | engageerde | heb geëngageerd |
jij, je, u | engageert | engageerde | hebt geëngageerd |
hij, zij, het | engageert | engageerde | heeft geëngageerd |
wij | engageren | engageerden | hebben geëngageerd |
jullie | engageren | engageerden | hebben geëngageerd |
zij, ze | engageren | engageerden | hebben geëngageerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Engageren with some of the pronouns.
- Ik engageer me voor het milieu.
- Jij engageert je in vrijwilligerswerk.
- Hij engageert zich in een politieke campagne.
- Wij engageren ons voor gelijke rechten.
- Jullie engageren je in het onderwijs.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Engageren with some of the pronouns.
- Ik engageerde me voor dierenwelzijn.
- Jij engageerde je in het opzetten van een buurtcentrum.
- Hij engageerde zich tijdens zijn studententijd in verschillende protestbewegingen.
- Wij engageerden ons actief in het bevorderen van gendergelijkheid.
- Jullie engageerden je in het behoud van historische monumenten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Engageren with some of the pronouns.
- Ik heb me geëngageerd in de strijd tegen armoede.
- Jij bent je gaan engageren bij een non-profitorganisatie.
- Hij heeft zich al eerder geëngageerd voor deze zaak.
- Wij zijn ons vorig jaar geëngageerd in het beschermen van de natuur.
- Jullie zijn je recentelijk geëngageerd in lokale gemeenschapsprojecten.