omstralen

Conjugations List of Omstralen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikomstraalomstraaldeheb omstraald
jij, je, uomstraaltomstraaldehebt omstraald
hij, zij, hetomstraaltomstraaldeheeft omstraald
wijomstralenomstraaldenhebben omstraald
jullieomstralenomstraaldenhebben omstraald
zij, zeomstralenomstraaldenhebben omstraald

Presens
Beta

Example presens sentences for Omstralen with some of the pronouns.

  • Ik straal om in mijn nieuwe baan.
  • Jij straalt om wanneer je muziek hoort.
  • Hij/Zij/Het straalt om van geluk.
  • Wij stralen om als we samen zijn.
  • Jullie stralen om tijdens het feest.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omstralen with some of the pronouns.

  • Ik straalde om toen ik het goede nieuws hoorde.
  • Jij straalde om tijdens de zonsondergang.
  • Hij/Zij/Het straalde om na een lange dag.
  • Wij straalden om tijdens de bruiloft.
  • Jullie straalden om op het podium.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omstralen with some of the pronouns.

  • Ik heb omgestraald op mijn verjaardag.
  • Jij hebt omgestraald tijdens de vakantie.
  • Hij/Zij/Het heeft omgestraald na de overwinning.
  • Wij hebben omgestraald op ons jubileum.
  • Jullie hebben omgestraald tijdens het concert.