blauwbekken

Conjugations List of Blauwbekken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikblauwbekblauwbekteheb geblauwbekt
jij, je, ublauwbektblauwbektehebt geblauwbekt
hij, zij, hetblauwbektblauwbekteheeft geblauwbekt
wijblauwbekkenblauwbektenhebben geblauwbekt
jullieblauwbekkenblauwbektenhebben geblauwbekt
zij, zeblauwbekkenblauwbektenhebben geblauwbekt

Presens
Beta

Example presens sentences for Blauwbekken with some of the pronouns.

  • Ik blauwbek (tegenwoordige tijd).
  • Jij blauwbekt (tegenwoordige tijd).
  • Hij/Zij blauwbekt (tegenwoordige tijd).
  • Wij blauwbekken (tegenwoordige tijd).
  • Zij blauwbekken (tegenwoordige tijd).

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Blauwbekken with some of the pronouns.

  • Ik blauwbekte vroeger (onvoltooide verleden tijd).
  • Jij blauwbekte vroeger (onvoltooide verleden tijd).
  • Hij/Zij blauwbekte vroeger (onvoltooide verleden tijd).
  • Wij blauwbekten vroeger (onvoltooide verleden tijd).
  • Zij blauwbekten vroeger (onvoltooide verleden tijd).

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Blauwbekken with some of the pronouns.

  • Ik heb geblauwbekt (voltooide tijd).
  • Jij hebt geblauwbekt (voltooide tijd).
  • Hij/Zij heeft geblauwbekt (voltooide tijd).
  • Wij hebben geblauwbekt (voltooide tijd).
  • Zij hebben geblauwbekt (voltooide tijd).