stabiliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | stabiliseer | stabiliseerde | heb gestabiliseerd |
jij, je, u | stabiliseert | stabiliseerde | hebt gestabiliseerd |
hij, zij, het | stabiliseert | stabiliseerde | heeft gestabiliseerd |
wij | stabiliseren | stabiliseerden | hebben gestabiliseerd |
jullie | stabiliseren | stabiliseerden | hebben gestabiliseerd |
zij, ze | stabiliseren | stabiliseerden | hebben gestabiliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Stabiliseren with some of the pronouns.
- Ik stabiliseer de situatie.
- Jij stabiliseert de economie.
- Hij/Zij stabiliseert het gebouw.
- Wij stabiliseren de markt.
- Zij stabiliseren de prijzen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Stabiliseren with some of the pronouns.
- Ik stabiliseerde de situatie.
- Jij stabiliseerde de economie.
- Hij/Zij stabiliseerde het gebouw.
- Wij stabiliseerden de markt.
- Zij stabiliseerden de prijzen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Stabiliseren with some of the pronouns.
- Ik heb de situatie gestabiliseerd.
- Jij hebt de economie gestabiliseerd.
- Hij/Zij heeft het gebouw gestabiliseerd.
- Wij hebben de markt gestabiliseerd.
- Zij hebben de prijzen gestabiliseerd.