uitlassen

Conjugations List of Uitlassen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklas uitlaste uitheb uitgelast
jij, je, ulast uitlaste uithebt uitgelast
hij, zij, hetlast uitlaste uitheeft uitgelast
wijlassen uitlasten uithebben uitgelast
jullielassen uitlasten uithebben uitgelast
zij, zelassen uitlasten uithebben uitgelast

Presens
Beta

Example presens sentences for Uitlassen with some of the pronouns.

  • Ik las de bijeenkomst uit.
  • Jij laat de laatste zin uit.
  • Hij/Zij/Het last de details uit.
  • Wij lassen oefeningen uit.
  • Jullie laten de discussie uit.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uitlassen with some of the pronouns.

  • Ik liet de passage uit.
  • Jij liet het verslag uit.
  • Hij/Zij/Het liet de scène uit.
  • Wij lieten de opdracht uit.
  • Jullie lieten de optie uit.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uitlassen with some of the pronouns.

  • Ik heb de paragraaf uitgelaten.
  • Jij hebt het hoofdstuk uitgelaten.
  • Hij/Zij/Het heeft de film uitgelaten.
  • Wij hebben de reclame uitgelaten.
  • Jullie hebben de vergadering uitgelaten.