koprollen

Conjugations List of Koprollen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikkoprolkoproldeheb gekoprold
jij, je, ukoproltkoproldehebt gekoprold
hij, zij, hetkoproltkoproldeheeft gekoprold
wijkoprollenkoproldenhebben gekoprold
julliekoprollenkoproldenhebben gekoprold
zij, zekoprollenkoproldenhebben gekoprold

Presens
Beta

Example presens sentences for Koprollen with some of the pronouns.

  • Ik koprol elke ochtend in de gymles.
  • Jij koprolt graag op het grasveld.
  • Hij of zij koprolt soepel over de mat.
  • Wij koprollen vaak tijdens de turntraining.
  • Jullie koprollen met veel plezier op het strand.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Koprollen with some of the pronouns.

  • Vroeger koprolde ik altijd in de tuin.
  • Toen ik jong was, koprolde ik veel op school.
  • Hij of zij koprolde regelmatig in het park.
  • In mijn jeugd koprolden wij vaak op vakantie.
  • Jullie koprolden gisteren nog in de gymzaal.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Koprollen with some of the pronouns.

  • Ik heb gekoprold tijdens het sportevenement.
  • Jij hebt vorige week ook gekoprold, toch?
  • Hij of zij heeft al een paar keer gekoprold.
  • Wij hebben samen gekoprolt in de speeltuin.
  • Jullie hebben al veel gekoprold deze zomer.