boekhouden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | hou boek | hield boek | heb boekgehouden |
jij, je, u | houdt boek | hield boek | hebt boekgehouden |
hij, zij, het | houdt boek | hield boek | heeft boekgehouden |
wij | houden boek | hielden boek | hebben boekgehouden |
jullie | houden boek | hielden boek | hebben boekgehouden |
zij, ze | houden boek | hielden boek | hebben boekgehouden |
Presens
Example presens sentences for Boekhouden with some of the pronouns.
- Ik boekhoud elke dag mijn financiën.
- Jij boekhoudt de inkomsten en uitgaven van het bedrijf.
- Hij boekhoudt nauwkeurig alle transacties.
- Wij boekhouden de facturen voor onze klanten.
- Zij boekhouden de belastingaangifte elk kwartaal.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Boekhouden with some of the pronouns.
- Vroeger boekhield ik de administratie met pen en papier.
- Jij boekhield de financiële gegevens altijd zorgvuldig.
- Hij boekhield de transacties dagelijks in het oude systeem.
- Wij boekhielden de inkomsten en uitgaven wekelijks handmatig.
- Zij boekhielden de bonnetjes en facturen in mappen.
Perfectum
Example perfectum sentences for Boekhouden with some of the pronouns.
- Ik heb geboekhoud sinds vorige week.
- Jij hebt de financiële gegevens nauwkeurig geboekhoud dit jaar.
- Hij heeft de boekhouding voor de hele maand afgerond.
- Wij hebben de btw-aangifte correct geboekhoud.
- Zij hebben de balans van het afgelopen kwartaal geboekhoud.