bruinbakken
| Presens | Imperfectum | Perfectum | |
|---|---|---|---|
| ik | bak bruin | bakte bruin | heb bruingebakken |
| jij, je, u | bakt bruin | bakte bruin | hebt bruingebakken |
| hij, zij, het | bakt bruin | bakte bruin | heeft bruingebakken |
| wij | bakken bruin | bakten bruin | hebben bruingebakken |
| jullie | bakken bruin | bakten bruin | hebben bruingebakken |
| zij, ze | bakken bruin | bakten bruin | hebben bruingebakken |
Presens
Example presens sentences for Bruinbakken with some of the pronouns.
- Ik bruinbak.
- Jij bruinbakt.
- Hij/Zij/Het bruinbakt.
- Wij bruinbakken.
- Jullie bruinbakken.
- Zij bruinbakken.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Bruinbakken with some of the pronouns.
- Ik bruinbakte.
- Jij bruinbakte.
- Hij/Zij/Het bruinbakte.
- Wij bruinbakten.
- Jullie bruinbakten.
- Zij bruinbakten.
Perfectum
Example perfectum sentences for Bruinbakken with some of the pronouns.
- Ik heb bruingebakken.
- Jij hebt bruingebakken.
- Hij/Zij/Het heeft bruingebakken.
- Wij hebben bruingebakken.
- Jullie hebben bruingebakken.
- Zij hebben bruingebakken.