vetmesten

Conjugations List of Vetmesten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmest vetmestte vetheb vetgemest
jij, je, umest vetmestte vethebt vetgemest
hij, zij, hetmest vetmestte vetheeft vetgemest
wijmesten vetmestten vethebben vetgemest
julliemesten vetmestten vethebben vetgemest
zij, zemesten vetmestten vethebben vetgemest

Presens
Beta

Example presens sentences for Vetmesten with some of the pronouns.

  • Ik vetmest de varkens voor de slacht.
  • Jij vetmest de kippen in de achtertuin.
  • Hij/zij/het vetmest de kalveren op de boerderij.
  • Wij vetmesten de ganzen voor het kerstdiner.
  • Jullie vetmesten de eenden in de vijver.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vetmesten with some of the pronouns.

  • Ik vetmestte de varkens voor de slacht.
  • Jij vetmestte de kippen in de achtertuin.
  • Hij/zij/het vetmestte de kalveren op de boerderij.
  • Wij vetmestten de ganzen voor het kerstdiner.
  • Jullie vetmestten de eenden in de vijver.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vetmesten with some of the pronouns.

  • Ik heb de varkens vetgemest voor de slacht.
  • Jij hebt de kippen in de achtertuin vetgemest.
  • Hij/zij/het heeft de kalveren op de boerderij vetgemest.
  • Wij hebben de ganzen vetgemest voor het kerstdiner.
  • Jullie hebben de eenden in de vijver vetgemest.