conditioneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | conditioneer | conditioneerde | heb geconditioneerd |
jij, je, u | conditioneert | conditioneerde | hebt geconditioneerd |
hij, zij, het | conditioneert | conditioneerde | heeft geconditioneerd |
wij | conditioneren | conditioneerden | hebben geconditioneerd |
jullie | conditioneren | conditioneerden | hebben geconditioneerd |
zij, ze | conditioneren | conditioneerden | hebben geconditioneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Conditioneren with some of the pronouns.
- Ik conditioneer mijn haar elke ochtend.
- Hij conditioneert de lucht in zijn huis met een luchtbevochtiger.
- We conditioneren de honden voor de wedstrijd.
- Jullie conditioneren jullie geest door meditatie.
- De wetenschapper conditioneert de muizen voor het experiment.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Conditioneren with some of the pronouns.
- Ik conditioneerde mijn haar vroeger met een ander merk shampoo.
- Hij conditioneerde de lucht in zijn huis altijd met behulp van natuurlijke methoden.
- We conditioneerden de honden regelmatig voor de wedstrijden.
- Jullie conditioneerden jullie geest vroeger door yoga te beoefenen.
- De wetenschapper conditioneerde de muizen voorheen met een andere techniek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Conditioneren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn haar vanochtend geconditioneerd.
- Hij heeft de lucht in zijn huis geconditioneerd met een luchtbevochtiger.
- We hebben de honden voor de wedstrijd geconditioneerd.
- Jullie hebben jullie geest geconditioneerd door meditatie.
- De wetenschapper heeft de muizen voor het experiment geconditioneerd.