risken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | risk | riskte | heb geriskt |
jij, je, u | riskt | riskte | hebt geriskt |
hij, zij, het | riskt | riskte | heeft geriskt |
wij | risken | riskten | hebben geriskt |
jullie | risken | riskten | hebben geriskt |
zij, ze | risken | riskten | hebben geriskt |
PresensBeta
Example presens sentences for Risken with some of the pronouns.
- Ik riskeer mijn geld niet in gokspellen.
- Hij riskeert zijn baan door altijd te laat te komen.
- Zij riskeren hun leven om anderen te redden.
- Wij riskeren een boete als we door rood licht rijden.
- Jullie riskeren jullie reputatie met dit onverantwoorde gedrag.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Risken with some of the pronouns.
- Ik riskeerde mijn geld in het casino, maar verloor alles.
- Hij riskeerde zijn reputatie door vals te spelen.
- Zij riskeerden hun veiligheid door zonder gordel te rijden.
- Wij riskeerden een conflict door onze mening te uiten.
- Jullie riskeerden jullie vriendschap door elkaar te negeren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Risken with some of the pronouns.
- Ik heb mijn spaargeld geriskeerd in een nieuwe onderneming.
- Hij heeft zijn gezondheid geriskeerd door te veel te werken.
- Zij hebben hun relatie geriskeerd door constant ruzie te maken.
- Wij hebben ons vertrouwen in hen geriskeerd en zijn teleurgesteld.
- Jullie hebben jullie kansen op succes geriskeerd door niet te studeren.