ineenfrommelen

Conjugations List of Ineenfrommelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfrommel ineenfrommelde ineenheb ineengefrommeld
jij, je, ufrommelt ineenfrommelde ineenhebt ineengefrommeld
hij, zij, hetfrommelt ineenfrommelde ineenheeft ineengefrommeld
wijfrommelen ineenfrommelden ineenhebben ineengefrommeld
julliefrommelen ineenfrommelden ineenhebben ineengefrommeld
zij, zefrommelen ineenfrommelden ineenhebben ineengefrommeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Ineenfrommelen with some of the pronouns.

  • Ik frommel het papier in elkaar.
  • Jij frommelt het papier in elkaar.
  • Hij/Zij frommelt het papier in elkaar.
  • Wij frommelen het papier in elkaar.
  • Zij frommelen het papier in elkaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Ineenfrommelen with some of the pronouns.

  • Ik frommelde het papier in elkaar.
  • Jij frommelde het papier in elkaar.
  • Hij/Zij frommelde het papier in elkaar.
  • Wij frommelden het papier in elkaar.
  • Zij frommelden het papier in elkaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Ineenfrommelen with some of the pronouns.

  • Ik heb het papier in elkaar gefrommeld.
  • Jij hebt het papier in elkaar gefrommeld.
  • Hij/Zij heeft het papier in elkaar gefrommeld.
  • Wij hebben het papier in elkaar gefrommeld.
  • Zij hebben het papier in elkaar gefrommeld.