dichtklappen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | klap dicht | klapte dicht | heb dichtgeklapt |
jij, je, u | klapt dicht | klapte dicht | hebt dichtgeklapt |
hij, zij, het | klapt dicht | klapte dicht | heeft dichtgeklapt |
wij | klappen dicht | klapten dicht | hebben dichtgeklapt |
jullie | klappen dicht | klapten dicht | hebben dichtgeklapt |
zij, ze | klappen dicht | klapten dicht | hebben dichtgeklapt |
PresensBeta
Example presens sentences for Dichtklappen with some of the pronouns.
- Ik klap dicht tijdens spannende momenten.
- Jij klapt dicht als je voor een groep moet spreken.
- Hij/Zij klapt dicht wanneer hij/zij onder druk staat.
- Wij klappen dicht bij onverwachte vragen.
- Jullie klappen dicht in de buurt van autoriteiten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Dichtklappen with some of the pronouns.
- Ik klapte dicht elke keer als ik mijn spreekbeurt moest doen.
- Jij klapte dicht toen je met hem/haar praatte.
- Hij/Zij klapte dicht tijdens de belangrijke vergadering.
- Wij klapten dicht bij het horen van het slechte nieuws.
- Jullie klapten dicht terwijl jullie de toespraak hielden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Dichtklappen with some of the pronouns.
- Ik ben dichtgeklapt toen ik het publiek zag.
- Jij bent dichtgeklapt op het examen.
- Hij/Zij is dichtgeklapt tijdens de presentatie.
- Wij zijn dichtgeklapt bij het zien van de vreemde situatie.
- Jullie zijn dichtgeklapt tijdens het sollicitatiegesprek.