dichtslaan

Conjugations List of Dichtslaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksla dichtsloeg dichtheb dichtgeslagen
jij, je, uslaat dichtsloeg dichthebt dichtgeslagen
hij, zij, hetslaat dichtsloeg dichtheeft dichtgeslagen
wijslaan dichtsloegen dichthebben dichtgeslagen
jullieslaan dichtsloegen dichthebben dichtgeslagen
zij, zeslaan dichtsloegen dichthebben dichtgeslagen

Presens

Example presens sentences for Dichtslaan with some of the pronouns.

  • De deur slaat dicht.
  • Ik sla de laptop dicht.
  • Hij slaat het boek dicht.
  • Wij slaan de ramen dicht.
  • Jullie slaan de koffer dicht.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Dichtslaan with some of the pronouns.

  • De deur sloeg dicht.
  • Ik sloeg de laptop dicht.
  • Hij sloeg het boek dicht.
  • Wij sloegen de ramen dicht.
  • Jullie sloegen de koffer dicht.

Perfectum

Example perfectum sentences for Dichtslaan with some of the pronouns.

  • De deur is dichtgeslagen.
  • Ik heb de laptop dichtgeslagen.
  • Hij heeft het boek dichtgeslagen.
  • Wij hebben de ramen dichtgeslagen.
  • Jullie hebben de koffer dichtgeslagen.