voorsmijten

Conjugations List of Voorsmijten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksmijt voorsmeet voorheb voorgesmeten
jij, je, usmijt voorsmeet voorhebt voorgesmeten
hij, zij, hetsmijt voorsmeet voorheeft voorgesmeten
wijsmijten voorsmeten voorhebben voorgesmeten
julliesmijten voorsmeten voorhebben voorgesmeten
zij, zesmijten voorsmeten voorhebben voorgesmeten

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorsmijten with some of the pronouns.

  • Ik smijt de bal ver vooruit.
  • Jij smijt het eten in de prullenbak.
  • Hij smijt geld over de balk.
  • Wij smijten met confetti tijdens het feest.
  • Zij smijten met modder naar elkaar.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorsmijten with some of the pronouns.

  • Ik smeet de bal ver vooruit.
  • Jij smeet het eten in de prullenbak.
  • Hij smeet geld over de balk.
  • Wij smeten met confetti tijdens het feest.
  • Zij smeten met modder naar elkaar.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorsmijten with some of the pronouns.

  • Ik heb de bal ver vooruitgesmeten.
  • Jij hebt het eten in de prullenbak gesmeten.
  • Hij heeft geld over de balk gesmeten.
  • Wij hebben met confetti gesmeten tijdens het feest.
  • Zij hebben met modder naar elkaar gesmeten.