verstouwen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verstouw | verstouwde | heb verstouwd |
jij, je, u | verstouwt | verstouwde | hebt verstouwd |
hij, zij, het | verstouwt | verstouwde | heeft verstouwd |
wij | verstouwen | verstouwden | hebben verstouwd |
jullie | verstouwen | verstouwden | hebben verstouwd |
zij, ze | verstouwen | verstouwden | hebben verstouwd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verstouwen with some of the pronouns.
- Ik verstouw de boeken in de kast.
- Jij verstouwt de opdracht heel snel.
- Hij/Zij/Het verstouwt het eten met plezier.
- Wij verstouwen de nieuwe regels goed.
- Zij verstouwen de moeilijke vragen zonder problemen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verstouwen with some of the pronouns.
- Ik verstouwde de boeken in de kast.
- Jij verstouwde de opdracht heel snel.
- Hij/Zij/Het verstouwde het eten met plezier.
- Wij verstouwden de nieuwe regels goed.
- Zij verstouwden de moeilijke vragen zonder problemen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verstouwen with some of the pronouns.
- Ik heb de boeken in de kast verstouwd.
- Jij hebt de opdracht heel snel verstouwd.
- Hij/Zij/Het heeft het eten met plezier verstouwd.
- Wij hebben de nieuwe regels goed verstouwd.
- Zij hebben de moeilijke vragen zonder problemen verstouwd.