disciplineren

Conjugations List of Disciplineren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdisciplineerdisciplineerdeheb gedisciplineerd
jij, je, udisciplineertdisciplineerdehebt gedisciplineerd
hij, zij, hetdisciplineertdisciplineerdeheeft gedisciplineerd
wijdisciplinerendisciplineerdenhebben gedisciplineerd
julliedisciplinerendisciplineerdenhebben gedisciplineerd
zij, zedisciplinerendisciplineerdenhebben gedisciplineerd

Presens

Example presens sentences for Disciplineren with some of the pronouns.

  • Ik disciplineer de studenten in de klas.
  • Jij disciplineert je kinderen thuis.
  • Hij disciplineert zijn medewerkers streng.
  • Zij disciplineert zichzelf door hard te werken.
  • Wij disciplineren de hond met beloningen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Disciplineren with some of the pronouns.

  • Vroeger disciplineerde ik de studenten in de klas.
  • Jij disciplineerde je kinderen vroeger streng.
  • Hij disciplineerde zijn medewerkers altijd consequent.
  • Zij disciplineerde zichzelf door regelmatig te oefenen.
  • Wij disciplineerden de hond met geduld en doorzettingsvermogen.

Perfectum

Example perfectum sentences for Disciplineren with some of the pronouns.

  • Ik heb de studenten in de klas gedisciplineerd.
  • Jij hebt je kinderen thuis gedisciplineerd.
  • Hij heeft zijn medewerkers streng gedisciplineerd.
  • Zij heeft zichzelf gedisciplineerd door hard te werken.
  • Wij hebben de hond met beloningen gedisciplineerd.