naslaan

Conjugations List of Naslaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksla nasloeg naheb nageslagen
jij, je, uslaat nasloeg nahebt nageslagen
hij, zij, hetslaat nasloeg naheeft nageslagen
wijslaan nasloegen nahebben nageslagen
jullieslaan nasloegen nahebben nageslagen
zij, zeslaan nasloegen nahebben nageslagen

Presens

Example presens sentences for Naslaan with some of the pronouns.

  • Ik sla de informatie na in het woordenboek.
  • Jij slaat de gegevens na op internet.
  • Hij slaat altijd alles nauwkeurig na in zijn aantekeningen.
  • Zij slaat de telefoonnummers na in haar adresboekje.
  • Wij slaan regelmatig feiten na in naslagwerken.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Naslaan with some of the pronouns.

  • Ik sloeg de informatie na in het woordenboek.
  • Jij sloeg de gegevens na op internet.
  • Hij sloeg altijd alles nauwkeurig na in zijn aantekeningen.
  • Zij sloeg de telefoonnummers na in haar adresboekje.
  • Wij sloegen regelmatig feiten na in naslagwerken.

Perfectum

Example perfectum sentences for Naslaan with some of the pronouns.

  • Ik heb de informatie nageslagen in het woordenboek.
  • Jij hebt de gegevens nageslagen op internet.
  • Hij heeft altijd alles nauwkeurig nageslagen in zijn aantekeningen.
  • Zij heeft de telefoonnummers nageslagen in haar adresboekje.
  • Wij hebben regelmatig feiten nageslagen in naslagwerken.