testeren

Conjugations List of Testeren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktesteertesteerdeheb getesteerd
jij, je, utesteerttesteerdehebt getesteerd
hij, zij, hettesteerttesteerdeheeft getesteerd
wijtesterentesteerdenhebben getesteerd
jullietesterentesteerdenhebben getesteerd
zij, zetesterentesteerdenhebben getesteerd