omschakelen

Conjugations List of Omschakelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikschakel omschakelde omheb omgeschakeld
jij, je, uschakelt omschakelde omhebt omgeschakeld
hij, zij, hetschakelt omschakelde omheeft omgeschakeld
wijschakelen omschakelden omhebben omgeschakeld
jullieschakelen omschakelden omhebben omgeschakeld
zij, zeschakelen omschakelden omhebben omgeschakeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Omschakelen with some of the pronouns.

  • Ik schakel over naar een andere baan.
  • Hij schakelt zijn telefoon om naar de vliegtuigmodus.
  • Wij schakelen het licht in de kamer uit.
  • Jullie schakelen de machine aan het einde van de dag uit.
  • De kinderen schakelen snel tussen verschillende activiteiten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Omschakelen with some of the pronouns.

  • Ik schakelde over naar een andere baan toen ik merkte dat ik niet tevreden was.
  • Hij schakelde zijn telefoon naar de vliegtuigmodus terwijl hij in het vliegtuig zat.
  • Wij schakelden het licht in de kamer uit voordat we gingen slapen.
  • Jullie schakelden de machine aan het einde van de dag uit en begonnen met opruimen.
  • De kinderen schakelden voortdurend tussen verschillende activiteiten tijdens het spelen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Omschakelen with some of the pronouns.

  • Ik ben overgeschakeld naar een andere baan.
  • Hij heeft zijn telefoon naar de vliegtuigmodus omgeschakeld.
  • Wij hebben het licht in de kamer uitgeschakeld.
  • Jullie hebben de machine aan het einde van de dag uitgeschakeld.
  • De kinderen hebben snel tussen verschillende activiteiten geschakeld.