wederantwoorden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | antwoord weder | antwoordde weder | heb wedergeantwoord |
jij, je, u | antwoordt weder | antwoordde weder | hebt wedergeantwoord |
hij, zij, het | antwoordt weder | antwoordde weder | heeft wedergeantwoord |
wij | antwoorden weder | antwoordden weder | hebben wedergeantwoord |
jullie | antwoorden weder | antwoordden weder | hebben wedergeantwoord |
zij, ze | antwoorden weder | antwoordden weder | hebben wedergeantwoord |
PresensBeta
Example presens sentences for Wederantwoorden with some of the pronouns.
- Ik antwoord altijd op tijd.
- Jij beantwoordt de vragen correct.
- Hij/Zij antwoordt meestal snel op e-mails.
- Wij antwoorden graag op alle verzoeken.
- Jullie beantwoorden de telefoon professioneel.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Wederantwoorden with some of the pronouns.
- Ik antwoordde vroeger altijd binnen een dag.
- Jij beantwoordde de vragen vaak met geduld.
- Hij/Zij antwoordde traag op mijn brieven.
- Wij beantwoordden jarenlang alle verzoeken van klanten.
- Jullie beantwoordden de telefoon vriendelijk.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Wederantwoorden with some of the pronouns.
- Ik heb direct geantwoord op je bericht.
- Jij hebt de vraag al beantwoord.
- Hij/Zij heeft gisteren snel gereageerd op de e-mail.
- Wij hebben alle verzoeken tijdig beantwoord.
- Jullie hebben de telefoon netjes beantwoord.