bijhalen

Conjugations List of Bijhalen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhaal bijhaalde bijheb bijgehaald
jij, je, uhaalt bijhaalde bijhebt bijgehaald
hij, zij, hethaalt bijhaalde bijheeft bijgehaald
wijhalen bijhaalden bijhebben bijgehaald
julliehalen bijhaalden bijhebben bijgehaald
zij, zehalen bijhaalden bijhebben bijgehaald

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijhalen with some of the pronouns.

  • Ik haal de boodschappen bij.
  • Hij haalt zijn achterstand in.
  • Zij halen de trein net op tijd bij.
  • Wij halen onze vrienden op van het vliegveld.
  • Jullie halen goede cijfers bij dit vak.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijhalen with some of the pronouns.

  • Ik haalde de boodschappen bij.
  • Hij haalde zijn achterstand in.
  • Zij haalden de trein net op tijd bij.
  • Wij haalden onze vrienden op van het vliegveld.
  • Jullie haalden goede cijfers bij dit vak.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijhalen with some of the pronouns.

  • Ik heb de boodschappen bijgehaald.
  • Hij heeft zijn achterstand ingehaald.
  • Zij hebben de trein net op tijd bijgehaald.
  • Wij hebben onze vrienden van het vliegveld bijgehaald.
  • Jullie hebben goede cijfers bij dit vak gehaald.