diskwalificeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | diskwalificeer | diskwalificeerde | heb gediskwalificeerd |
jij, je, u | diskwalificeert | diskwalificeerde | hebt gediskwalificeerd |
hij, zij, het | diskwalificeert | diskwalificeerde | heeft gediskwalificeerd |
wij | diskwalificeren | diskwalificeerden | hebben gediskwalificeerd |
jullie | diskwalificeren | diskwalificeerden | hebben gediskwalificeerd |
zij, ze | diskwalificeren | diskwalificeerden | hebben gediskwalificeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Diskwalificeren with some of the pronouns.
- Ik diskwalificeer de atleet vanwege een overtreding.
- Jij diskwalificeert jezelf door vals te spelen.
- Hij diskwalificeert het team vanwege onsportief gedrag.
- Zij diskwalificeren de kandidaat vanwege fraude.
- Wij diskwalificeren de speler van het toernooi.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Diskwalificeren with some of the pronouns.
- Ik diskwalificeerde de atleet vanwege een overtreding.
- Jij diskwalificeerde jezelf door vals te spelen.
- Hij diskwalificeerde het team vanwege onsportief gedrag.
- Zij diskwalificeerden de kandidaat vanwege fraude.
- Wij diskwalificeerden de speler van het toernooi.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Diskwalificeren with some of the pronouns.
- Ik heb de atleet gediskwalificeerd vanwege een overtreding.
- Jij hebt jezelf gediskwalificeerd door vals te spelen.
- Hij heeft het team gediskwalificeerd vanwege onsportief gedrag.
- Zij hebben de kandidaat gediskwalificeerd vanwege fraude.
- Wij hebben de speler gediskwalificeerd van het toernooi.