dodijnen

Conjugations List of Dodijnen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdodijndodijndeheb gedodijnd
jij, je, udodijntdodijndehebt gedodijnd
hij, zij, hetdodijntdodijndeheeft gedodijnd
wijdodijnendodijndenhebben gedodijnd
julliedodijnendodijndenhebben gedodijnd
zij, zedodijnendodijndenhebben gedodijnd

Presens
Beta

Example presens sentences for Dodijnen with some of the pronouns.

  • Ik dodijn vandaag in het park.
  • Jij dodijnt graag op het strand.
  • Hij/Zij/Het dodijnt elke ochtend voor het werk.
  • Wij dodijnen samen in het weekend.
  • Jullie dodijnen vaak in de avonduren.
  • Zij dodijnen altijd met hun vrienden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Dodijnen with some of the pronouns.

  • Vroeger dodijnde ik altijd bij mijn grootouders.
  • Toen ik jong was, dodijnde jij vaak in de tuin.
  • Hij/Zij/Het dodijnde veel tijdens zijn/haar studie.
  • Wij dodijnden regelmatig in het oude zwembad.
  • Jullie dodijnden als kinderen in het meer.
  • Zij dodijnden vroeger samen in de zee.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Dodijnen with some of the pronouns.

  • Ik heb gedodijnd in Spanje tijdens mijn vakantie.
  • Jij bent al eerder gedodijnd in deze regio.
  • Hij/Zij/Het is gisteren gedodijnd in de duinen.
  • Wij hebben vaak gedodijnd in dit meer.
  • Jullie zijn al meerdere keren gedodijnd in deze rivier.
  • Zij hebben vorige zomer veel gedodijnd in Griekenland.