doechenen

Conjugations List of Doechenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdoechendoechendeheb gedoechend
jij, je, udoechentdoechendehebt gedoechend
hij, zij, hetdoechentdoechendeheeft gedoechend
wijdoechenendoechendenhebben gedoechend
julliedoechenendoechendenhebben gedoechend
zij, zedoechenendoechendenhebben gedoechend

Presens

Example presens sentences for Doechenen with some of the pronouns.

  • Ik doechen.
  • Jij doechent.
  • Hij/Zij/Het doechent.
  • Wij doenchenen.
  • Jullie doechenen.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Doechenen with some of the pronouns.

  • Ik deed.
  • Jij deed.
  • Hij/Zij/Het deed.
  • Wij deden.
  • Jullie deden.

Perfectum

Example perfectum sentences for Doechenen with some of the pronouns.

  • Ik heb gedaan.
  • Jij hebt gedaan.
  • Hij/Zij/Het heeft gedaan.
  • Wij hebben gedaan.
  • Jullie hebben gedaan.