doodbloeden

Conjugations List of Doodbloeden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbloed doodbloedde doodben doodgebloed
jij, je, ubloedt doodbloedde doodbent doodgebloed
hij, zij, hetbloedt doodbloedde doodis doodgebloed
wijbloeden doodbloedden doodzijn doodgebloed
julliebloeden doodbloedden doodzijn doodgebloed
zij, zebloeden doodbloedden doodzijn doodgebloed

Presens
Beta

Example presens sentences for Doodbloeden with some of the pronouns.

  • Het slachtoffer bloedt dood.
  • De wond bloedt langzaam dood.
  • Als je niet snel een dokter belt, zal hij doodbloeden.
  • Hij bloedt dood door het ernstige letsel.
  • De verwonding zorgt ervoor dat hij langzaam doodbloedt.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doodbloeden with some of the pronouns.

  • Het slachtoffer bloedde dood.
  • De wond bloedde langzaam dood.
  • Hij bloedde dood door het ernstige letsel.
  • Door de verwonding bloedde hij langzaam dood.
  • Ze bloedden dood voordat er hulp kwam.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doodbloeden with some of the pronouns.

  • Het slachtoffer is doodgebloed.
  • De wond is langzaam doodgebloed.
  • Hij is doodgebloed door het ernstige letsel.
  • Door de verwonding is hij langzaam doodgebloed.
  • Ze zijn doodgebloed voordat er hulp kwam.