matigen

Conjugations List of Matigen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikmatigmatigdeheb gematigd
jij, je, umatigtmatigdehebt gematigd
hij, zij, hetmatigtmatigdeheeft gematigd
wijmatigenmatigdenhebben gematigd
julliematigenmatigdenhebben gematigd
zij, zematigenmatigdenhebben gematigd

Presens
Beta

Example presens sentences for Matigen with some of the pronouns.

  • Ik matig mijn consumptie van suiker.
  • Jij matigt je verwachtingen voor het examen.
  • Hij matigt zijn kritiek op het beleid.
  • Zij matigt haar enthousiasme om teleurstelling te voorkomen.
  • Wij matigen onze uitgaven om te sparen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Matigen with some of the pronouns.

  • Ik matigde mijn alcoholgebruik vroeger.
  • Jij matigde je temperament in die situatie.
  • Hij matigde zijn tempo tijdens het hardlopen.
  • Zij matigde haar verontwaardiging bij de ontdekking.
  • Wij matigden onze verwachtingen na het nieuws.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Matigen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn eetgewoonten gematigd.
  • Jij hebt je mening al eerder gematigd.
  • Hij heeft zijn toon gematigd tijdens de vergadering.
  • Zij heeft haar reactie achteraf gematigd.
  • Wij hebben onze inspanningen succesvol gematigd.