vergaren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vergaar | vergaarde | heb vergaard |
jij, je, u | vergaart | vergaarde | hebt vergaard |
hij, zij, het | vergaart | vergaarde | heeft vergaard |
wij | vergaren | vergaarden | hebben vergaard |
jullie | vergaren | vergaarden | hebben vergaard |
zij, ze | vergaren | vergaarden | hebben vergaard |
PresensBeta
Example presens sentences for Vergaren with some of the pronouns.
- Ik vergaar informatie voor mijn onderzoek.
- Jij vergaart kennis door te lezen.
- Hij vergaart rijkdom met zijn succesvolle onderneming.
- Wij vergaren ervaringen tijdens onze reizen.
- Zij vergaren moed om hun angsten te overwinnen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vergaren with some of the pronouns.
- Vroeger vergaarde ik informatie voor mijn onderzoek.
- Toen vergaarde jij kennis door te lezen.
- Hij vergaarde vroeger rijkdom met zijn succesvolle onderneming.
- Vroeger vergaarden wij ervaringen tijdens onze reizen.
- In het verleden vergaarden zij moed om hun angsten te overwinnen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vergaren with some of the pronouns.
- Ik heb informatie vergaard voor mijn onderzoek.
- Jij hebt kennis vergaard door te lezen.
- Hij heeft rijkdom vergaard met zijn succesvolle onderneming.
- Wij hebben ervaringen vergaard tijdens onze reizen.
- Zij hebben moed vergaard om hun angsten te overwinnen.