doodslaan

Conjugations List of Doodslaan.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksla doodsloeg doodheb doodgeslagen
jij, je, uslaat doodsloeg doodhebt doodgeslagen
hij, zij, hetslaat doodsloeg doodheeft doodgeslagen
wijslaan doodsloegen doodhebben doodgeslagen
jullieslaan doodsloegen doodhebben doodgeslagen
zij, zeslaan doodsloegen doodhebben doodgeslagen

Presens
Beta

Example presens sentences for Doodslaan with some of the pronouns.

  • Ik sla de bal dood.
  • Hij slaat de mug dood.
  • Wij slaan de handen dood.
  • Jullie slaan de tijd dood.
  • De bokser slaat zijn tegenstander dood.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doodslaan with some of the pronouns.

  • Ik sloeg de muis dood.
  • Hij sloeg de mug dood.
  • Wij sloegen de tijd dood.
  • Jullie sloegen de bal dood.
  • De beul sloeg de gevangene dood.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doodslaan with some of the pronouns.

  • Ik heb de vlieg doodgeslagen.
  • Hij heeft de spin doodgeslagen.
  • Wij hebben de muggen doodgeslagen.
  • Jullie hebben de verkeerde weg doodgeslagen.
  • De jagers hebben het wilde zwijn doodgeslagen.