voordansen

Conjugations List of Voordansen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdans voordanste voorheb voorgedanst
jij, je, udanst voordanste voorhebt voorgedanst
hij, zij, hetdanst voordanste voorheeft voorgedanst
wijdansen voordansten voorhebben voorgedanst
julliedansen voordansten voorhebben voorgedanst
zij, zedansen voordansten voorhebben voorgedanst

Presens
Beta

Example presens sentences for Voordansen with some of the pronouns.

  • Ik dans voor op het podium.
  • Jij danst voor de hele klas.
  • Hij/Zij danst voor zijn/haar ouders.
  • Wij dansen voor het publiek.
  • Jullie dansen voor de camera.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voordansen with some of the pronouns.

  • Vroeger danste ik altijd voor mijn vrienden.
  • Toen ik jong was, danste jij vaak voor je familie.
  • Hij/Zij danste vroeger regelmatig op feestjes.
  • Wij dansten als kinderen altijd voor de buren.
  • Jullie dansten enthousiast tijdens de schoolvoorstelling.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voordansen with some of the pronouns.

  • Ik heb voorgedanst op een talentenshow.
  • Jij hebt al eens voorgedanst in een theaterstuk.
  • Hij/Zij heeft voor de koningin gedanst.
  • Wij hebben samen voorgedanst op een feest.
  • Jullie hebben succesvol voorgedanst tijdens de audities.