doorsteken

Conjugations List of Doorsteken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksteek doorstak doorheb doorgestoken
jij, je, usteekt doorstak doorhebt doorgestoken
hij, zij, hetsteekt doorstak doorheeft doorgestoken
wijsteken doorstaken doorhebben doorgestoken
julliesteken doorstaken doorhebben doorgestoken
zij, zesteken doorstaken doorhebben doorgestoken

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorsteken with some of the pronouns.

  • Ik steek de brief door.
  • Jij steekt de sleutel door.
  • Hij steekt het mes door.
  • Zij steekt de naald door.
  • Wij steken de kabel door.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorsteken with some of the pronouns.

  • Ik stak de brief door.
  • Jij stak de sleutel door.
  • Hij stak het mes door.
  • Zij stak de naald door.
  • Wij staken de kabel door.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorsteken with some of the pronouns.

  • Ik heb de brief doorgestoken.
  • Jij hebt de sleutel doorgestoken.
  • Hij heeft het mes doorgestoken.
  • Zij heeft de naald doorgestoken.
  • Wij hebben de kabel doorgestoken.