doorvreten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vreet door | vrat door | heb doorgevreten |
jij, je, u | vreet door | vrat door | hebt doorgevreten |
hij, zij, het | vreet door | vrat door | heeft doorgevreten |
wij | vreten door | vraten door | hebben doorgevreten |
jullie | vreten door | vraten door | hebben doorgevreten |
zij, ze | vreten door | vraten door | hebben doorgevreten |
PresensBeta
Example presens sentences for Doorvreten with some of the pronouns.
- De hongerige hond vreet het vlees door.
- Ik vreet me altijd door mijn huiswerk heen.
- De termieten vreten het hout door in de oude schuur.
- Mijn nieuwsgierigheid vreet aan me als ik niet weet wat er aan de hand is.
- Ze vreten zich een weg door de moeilijke situatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Doorvreten with some of the pronouns.
- Vroeger vrat de hond altijd al het voedsel door dat hij kon vinden.
- Toen ik jong was, vrat ik alle boeken over geschiedenis door.
- De termieten vraten het hout beetje bij beetje door en verwoestten zo de schuur.
- Mijn nieuwsgierigheid vrat aan me terwijl ik ongeduldig wachtte op nieuws.
- Ze vraten zich een weg door alle problemen die ze tegenkwamen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Doorvreten with some of the pronouns.
- De hond heeft het vlees helemaal doorgevreten.
- Ik heb al mijn taken voor vandaag doorgewroet.
- De termieten hebben het hout volledig doorgevreten.
- Mijn nieuwsgierigheid heeft me vanbinnen opgevreten totdat ik het antwoord vond.
- Ze hebben zich een weg door de moeilijke situatie gevreten.