weerklinken

Conjugations List of Weerklinken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikweerklinkweerklonkheb weerklonken
jij, je, uweerklinktweerklonkhebt weerklonken
hij, zij, hetweerklinktweerklonkheeft weerklonken
wijweerklinkenweerklonkenhebben weerklonken
jullieweerklinkenweerklonkenhebben weerklonken
zij, zeweerklinkenweerklonkenhebben weerklonken

Presens
Beta

Example presens sentences for Weerklinken with some of the pronouns.

  • De melodie weerklinkt door de hele zaal.
  • De stemmen van de koorleden weerklinken harmonieus.
  • Het geluid van de bellen weerklinkt in de verte.
  • De muziek weerklinkt vrolijk en uitnodigend.
  • De woorden van de toespraak weerklinken krachtig en overtuigend.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Weerklinken with some of the pronouns.

  • Vroeger weerklonk de melodie door de hele zaal.
  • De stemmen van de koorleden weerklonken vroeger harmonieus.
  • Het geluid van de bellen weerklonk in de verte.
  • De muziek weerklonk vroeger vrolijk en uitnodigend.
  • De woorden van de toespraak weerklonken vroeger krachtig en overtuigend.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Weerklinken with some of the pronouns.

  • De melodie heeft door de hele zaal weergeklonken.
  • De stemmen van de koorleden zijn harmonieus weergeklonken.
  • Het geluid van de bellen is in de verte weergeklonken.
  • De muziek heeft vrolijk en uitnodigend weergeklonken.
  • De woorden van de toespraak zijn krachtig en overtuigend weergeklonken.