doorworstelen

Conjugations List of Doorworstelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikworstel doorworstelde doorheb doorgeworsteld
jij, je, uworstelt doorworstelde doorhebt doorgeworsteld
hij, zij, hetworstelt doorworstelde doorheeft doorgeworsteld
wijworstelen doorworstelden doorhebben doorgeworsteld
jullieworstelen doorworstelden doorhebben doorgeworsteld
zij, zeworstelen doorworstelden doorhebben doorgeworsteld

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorworstelen with some of the pronouns.

  • Ik doorworstel de moeilijke lessen.
  • Jij doorworstelt je problemen met doorzettingsvermogen.
  • Hij doorworstelt zijn persoonlijke uitdagingen.
  • Wij doorworstelen de lange werkdagen met een glimlach.
  • Zij doorworstelen de zware trainingen om beter te worden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorworstelen with some of the pronouns.

  • Vroeger worstelde ik met mijn zelfvertrouwen, maar nu niet meer.
  • Toen we jong waren, worstelden we met onze identiteit.
  • Hij worstelde met de gevolgen van zijn beslissingen.
  • In het verleden worstelden we met onzekerheid en angst.
  • Zij worstelden met de balans tussen werk en privĂ©leven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorworstelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de moeilijke periode doorworsteld.
  • Jij hebt je problemen succesvol doorworsteld.
  • Hij heeft zijn persoonlijke hindernissen overwonnen.
  • Wij hebben de uitdagende opdracht doorworsteld.
  • Zij hebben de moeilijke situatie doorworsteld en zijn sterker geworden.