samendrijven

Conjugations List of Samendrijven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdrijf samendreef samenheb samengedreven
jij, je, udrijft samendreef samenhebt samengedreven
hij, zij, hetdrijft samendreef samenheeft samengedreven
wijdrijven samendreven samenhebben samengedreven
julliedrijven samendreven samenhebben samengedreven
zij, zedrijven samendreven samenhebben samengedreven

Presens
Beta

Example presens sentences for Samendrijven with some of the pronouns.

  • Ik drijf samen met mijn vrienden samendrijven.
  • Jij drijft samen de schapen samendrijven.
  • Hij/Zij/Het drijft de kudde samendrijven.
  • Wij drijven samen de eenden samendrijven.
  • Jullie drijven samen de koeien samendrijven.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Samendrijven with some of the pronouns.

  • Ik dreef de vissen samendrijven.
  • Jij dreef de geiten samendrijven.
  • Hij/Zij/Het dreef de honden samendrijven.
  • Wij dreven de kalkoenen samendrijven.
  • Jullie dreven de konijnen samendrijven.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Samendrijven with some of the pronouns.

  • Ik heb de paarden samengedreven.
  • Jij hebt de groepen mensen samengedreven.
  • Hij/Zij/Het heeft de ganzen samengedreven.
  • Wij hebben de varkens samengedreven.
  • Jullie hebben de kippen samengedreven.