riposteren

Conjugations List of Riposteren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikriposteerriposteerdeheb geriposteerd
jij, je, uriposteertriposteerdehebt geriposteerd
hij, zij, hetriposteertriposteerdeheeft geriposteerd
wijriposterenriposteerdenhebben geriposteerd
jullieriposterenriposteerdenhebben geriposteerd
zij, zeriposterenriposteerdenhebben geriposteerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Riposteren with some of the pronouns.

  • Ik riposteer altijd met scherpe argumenten.
  • Jij riposteert snel en doordacht.
  • Hij riposteert op elke provocatie.
  • Zij riposteert met een glimlach op haar gezicht.
  • Wij riposteren krachtig tegen onrecht.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Riposteren with some of the pronouns.

  • Ik riposteerde vroeger vaak in discussies.
  • Jij riposteerde gisteren met een geweldige comeback.
  • Hij riposteerde regelmatig tijdens het debat.
  • Zij riposteerde altijd met elegantie en scherpzinnigheid.
  • Wij riposteerden in het verleden met veel overtuiging.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Riposteren with some of the pronouns.

  • Ik heb gereageerd met een scherpe riposte.
  • Jij hebt adequaat gereageerd en geriposteerd.
  • Hij heeft al eerder geantwoord en geriposteerd.
  • Zij heeft de aanval effectief geriposteerd.
  • Wij hebben sterk gereageerd en goed geriposteerd.