esthetiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | esthetiseer | esthetiseerde | heb geësthetiseerd |
jij, je, u | esthetiseert | esthetiseerde | hebt geësthetiseerd |
hij, zij, het | esthetiseert | esthetiseerde | heeft geësthetiseerd |
wij | esthetiseren | esthetiseerden | hebben geësthetiseerd |
jullie | esthetiseren | esthetiseerden | hebben geësthetiseerd |
zij, ze | esthetiseren | esthetiseerden | hebben geësthetiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Esthetiseren with some of the pronouns.
- Ik esthetiseer de ruimte met elegante meubels.
- Jij esthetiseert graag je omgeving met kunstwerken.
- Hij esthetiseert zijn kledingstijl door zorgvuldig gekozen accessoires.
- Wij esthetiseren de tuin met kleurrijke bloemen en struiken.
- Zij esthetiseren de presentatie met visuele elementen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Esthetiseren with some of the pronouns.
- Ik esthetiseerde de ruimte met elegante meubels.
- Jij esthetiseerde graag je omgeving met kunstwerken.
- Hij esthetiseerde zijn kledingstijl door zorgvuldig gekozen accessoires.
- Wij esthetiseerden de tuin met kleurrijke bloemen en struiken.
- Zij esthetiseerden de presentatie met visuele elementen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Esthetiseren with some of the pronouns.
- Ik heb de ruimte geësthetiseerd met elegante meubels.
- Jij hebt graag je omgeving geësthetiseerd met kunstwerken.
- Hij heeft zijn kledingstijl geësthetiseerd door zorgvuldig gekozen accessoires.
- Wij hebben de tuin geësthetiseerd met kleurrijke bloemen en struiken.
- Zij hebben de presentatie geësthetiseerd met visuele elementen.