flikflooien
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | flikflooi | flikflooide | heb geflikflooid |
jij, je, u | flikflooit | flikflooide | hebt geflikflooid |
hij, zij, het | flikflooit | flikflooide | heeft geflikflooid |
wij | flikflooien | flikflooiden | hebben geflikflooid |
jullie | flikflooien | flikflooiden | hebben geflikflooid |
zij, ze | flikflooien | flikflooiden | hebben geflikflooid |
PresensBeta
Example presens sentences for Flikflooien with some of the pronouns.
- Ik flikflooI op het feestje.
- Jij flikflooIt met haar.
- Hij flikflooIt altijd met verschillende mensen.
- Wij flikflooIen graag tijdens de vakantie.
- Zij flikflooIen openlijk in het park.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Flikflooien with some of the pronouns.
- Ik flikflooidE op het feestje.
- Jij flikflooidE met haar.
- Hij flikflooidE altijd met verschillende mensen.
- Wij flikflooidEn graag tijdens de vakantie.
- Zij flikflooidEn openlijk in het park.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Flikflooien with some of the pronouns.
- Ik heb geflikflooId op het feestje.
- Jij hebt met haar geflikflooId.
- Hij heeft altijd met verschillende mensen geflikflooId.
- Wij hebben graag tijdens de vakantie geflikflooId.
- Zij hebben openlijk in het park geflikflooId.