doorlaten

Conjugations List of Doorlaten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iklaat doorliet doorheb doorgelaten
jij, je, ulaat doorliet doorhebt doorgelaten
hij, zij, hetlaat doorliet doorheeft doorgelaten
wijlaten doorlieten doorhebben doorgelaten
jullielaten doorlieten doorhebben doorgelaten
zij, zelaten doorlieten doorhebben doorgelaten

Presens
Beta

Example presens sentences for Doorlaten with some of the pronouns.

  • Ik laat de hond door.
  • De docent laat de studenten door voor de presentatie.
  • Ze laten de gasten door bij de ingang.
  • Wij laten de kinderen door het hek gaan.
  • Jullie laten de auto's door de smalle straat rijden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Doorlaten with some of the pronouns.

  • Vroeger liet ik altijd mijn vrienden door bij de achterdeur.
  • Toen ik jong was, lieten mijn ouders me nooit alleen naar buiten gaan.
  • Tijdens het evenement liet de beveiliger iedereen door zonder controle.
  • Gisteren lieten we de ramen openstaan en er kwam een vogel naar binnen.
  • Vorig jaar lieten ze ons niet deelnemen aan het evenement.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Doorlaten with some of the pronouns.

  • Ik heb de kat doorgelaten toen het begon te regenen.
  • De directeur heeft de vergadering doorlaten gaan ondanks het slechte weer.
  • Hij heeft me doorgelaten zonder een kaartje.
  • We hebben de bezoekers doorlaten lopen naar de tentoonstelling.
  • Jullie hebben de aanvraag doorlaten gaan na grondig onderzoek.