weerhouden

Conjugations List of Weerhouden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikweerhoudweerhieldheb weerhouden
jij, je, uweerhoudtweerhieldhebt weerhouden
hij, zij, hetweerhoudtweerhieldheeft weerhouden
wijweerhoudenweerhieldenhebben weerhouden
jullieweerhoudenweerhieldenhebben weerhouden
zij, zeweerhoudenweerhieldenhebben weerhouden

Presens
Beta

Example presens sentences for Weerhouden with some of the pronouns.

  • Ik weerhoud je niet van het nemen van een pauze.
  • Hij weerhoudt haar altijd van het zien van haar vrienden.
  • Wij weerhouden onszelf van roddelen over anderen.
  • Jullie weerhouden de kat van het krabben aan de meubels.
  • Zij weerhouden de kinderen van het eten van snoep voor het avondeten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Weerhouden with some of the pronouns.

  • Ik weerhield je er vaak van om te veel geld uit te geven.
  • Hij weerhield haar regelmatig van het bezoeken van haar familie.
  • Wij weerhielden onszelf eerder van het eten van suiker.
  • Jullie weerhielden de vogels altijd van het pikken op het terras.
  • Zij weerhielden de inbrekers vroeger van het stelen van waardevolle spullen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Weerhouden with some of the pronouns.

  • Ik heb je niet weerhouden om te studeren.
  • Hij heeft haar altijd weerhouden van het bereiken van haar doelen.
  • Wij hebben onszelf weerhouden van het kopen van nieuwe kleren.
  • Jullie hebben de hond weerhouden van het bijten van de postbode.
  • Zij hebben de studenten weerhouden van spieken tijdens het examen.