friemelen

Conjugations List of Friemelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikfriemelfriemeldeheb gefriemeld
jij, je, ufriemeltfriemeldehebt gefriemeld
hij, zij, hetfriemeltfriemeldeheeft gefriemeld
wijfriemelenfriemeldenhebben gefriemeld
julliefriemelenfriemeldenhebben gefriemeld
zij, zefriemelenfriemeldenhebben gefriemeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Friemelen with some of the pronouns.

  • Ik friemel aan mijn pen terwijl ik nadenk.
  • Jij friemelt altijd met je haar als je zenuwachtig bent.
  • Hij friemelt aan zijn mouw tijdens de presentatie.
  • Zij friemelen aan hun oorbellen terwijl ze praten.
  • We friemelen vaak met onze vingers als we wachten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Friemelen with some of the pronouns.

  • Ik friemelde aan mijn pen terwijl ik nadacht.
  • Jij friemelde altijd met je haar als je zenuwachtig was.
  • Hij friemelde aan zijn mouw tijdens de presentatie.
  • Zij friemelden aan hun oorbellen terwijl ze praatten.
  • We friemelden vaak met onze vingers als we wachtten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Friemelen with some of the pronouns.

  • Ik heb aan mijn pen gefriemeld terwijl ik nadacht.
  • Jij hebt altijd met je haar gefriemeld als je zenuwachtig was.
  • Hij heeft aan zijn mouw gefriemeld tijdens de presentatie.
  • Zij hebben aan hun oorbellen gefriemeld terwijl ze praatten.
  • We hebben vaak met onze vingers gefriemeld als we wachtten.